Groot draagvlak voor strengere gokregels en hogere minimumleeftijd

Een ruime meerderheid van de Nederlandse bevolking steunt strengere regels om gokschade te voorkomen. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van Ipsos I&O, uitgevoerd in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC). Zo is 85 procent van de Nederlanders voorstander van een verhoging van de minimumleeftijd bij legale goksites naar 21. Ook onder jongvolwassenen zelf is opmerkelijk hiervoor brede steun.

Het onderzoek, Perspectief van Nederlanders op kansspelen: meting 2025, geeft inzicht in hoe Nederlanders aankijken tegen gokken, voorgenomen beleidswijzigingen en de ervaren risico’s van kansspelen. De resultaten worden gebruikt bij de verdere ontwikkeling van het kansspelbeleid. Daar mag het nieuwe kabinet zich straks over buigen.

Meer steun voor bescherming van jongeren

Niet alleen de verhoging van de minimumleeftijd kan rekenen op draagvlak. Ook strengere regels voor kansspelen met een hoog risico op gokschade worden breed gesteund: 88 procent van de Nederlanders is hier voorstander van. Opvallend is dat ook jongeren onder de 21 jaar grotendeels achter deze maatregelen staan. Wellicht juist omdat zij in hun omgeving problemen zien bij leeftijdsgenoten. Of zelf problemen ervaren.

Volgens het onderzoek verwacht de meerderheid van jonge spelers trouwens niet uit te wijken naar illegale goksites als de leeftijdsgrens wordt verhoogd.. Een kleiner deel geeft aan mogelijk op zoek te gaan naar alternatieve vormen van spanning of vermaak.

Slechts 4 procent ervaart (risico op) gokproblemen

De meeste spelers geven aan geen problemen te ervaren door hun gokgedrag. Toch zegt vier procent van de spelers dat zij door gokken problemen kregen of daar risico op liepen. Onder online spelers en in de leeftijdsgroep van 21 tot en met 23 jaar ligt dit percentage hoger, namelijk op negen procent. Dat is wel zorgwekkend te noemen.

Online spelers rapporteren vaker negatieve gevolgen van gokken, zoals financiële problemen, slechtere prestaties op werk of studie en spanningen in sociale relaties.

Onbekendheid met hulporganisaties blijft groot

Uit het onderzoek blijkt dat veel spelers niet bekend zijn met hulporganisaties zoals Open over Gokken (voorheen Loket Kansspel), CRUKS of Stichting AGOG. Slechts een klein deel weet precies wat deze instanties doen of heeft er contact mee gehad. De bekendheid van Stichting 113 Zelfmoordpreventie ligt iets hoger, maar ook daar is nog ruimte voor verbetering.

In eerdere WODC-onderzoeken werd al aanbevolen om de zichtbaarheid van hulp- en zorgorganisaties verder te vergroten. Dit is extra belangrijk ook met de groei van illegaliteit, waar juist weinig bescherming is tegen gokverslaving.

Schaamte speelt grote rol

Gokproblemen blijven voor veel Nederlanders een beladen onderwerp. Zo zegt 93 procent zich te schamen als zij door gokken in de problemen zouden komen. Daarnaast denkt 79 procent dat mensen neerkijken op iemand met gokproblemen en zou driekwart dit proberen te verbergen. Tegelijkertijd verwacht 66 procent wel hulp te zoeke als zij daadwerkelijk in de problemen zouden raken.

Onderbouwing voor toekomstig beleid

Volgens het WODC raakt het onderzoek aan kernpunten van de nieuwe visie op kansspelen, zoals het beschermen van jongvolwassenen en het voorkomen van gokschade. De uitkomsten bieden daarmee een wetenschappelijke onderbouwing voor mogelijke aanscherpingen van wet- en regelgeving.